Aantocht
m., nadering, het optrekken (b.v. van een leger); — in aantocht zijn, in aanmars zijn, aanrukken ; (fig.) spoedig te verwachten zijn.
Van Dale Uitgevers (1950)
m., nadering, het optrekken (b.v. van een leger); — in aantocht zijn, in aanmars zijn, aanrukken ; (fig.) spoedig te verwachten zijn.
Wiktionary (2019)
aantocht - Zelfstandignaamwoord 1. nadering Woordherkomst samenstelling van aan en tocht
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
aantocht - zelfstandig naamwoord uitspraak: aan-tocht 1. eraan komen ♢ de burgemeester is in aantocht Zelfstandig naamwoord: aan-tocht de aantocht
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
aan'tocht, m., nadering, het optrekken (b.v. van een leger); in — zijn, aanrukken; (oneig.) in aankomst, spoedig te verwachten zijn: de winter is in —.
J.H. van Dale (1898)
Aantocht - m., de nadering, het optrekken van een leger; - in aantocht zijn, in aanmarsch zijn, aanrukken; (fig.) spoedig te verwachten.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: