(y.),parse ten gevolge van het uitvallen van de nervus facialis (VU);
unilaterale perifere ~ syn. prosoplegie; parese waarbij aan de verlamde zijde de gehele aangezichtsmotoriek (zowel de willekeurige, de onwillekeurige als de emotionele) uitgevallen is;
unilaterale centrale ~, syn. centrale facialis inferior-parese; deze parese onderscheidt zich op drie punten van de perifere; namelijk is de nervus facialis superior niet uitgevallen, met als gevolg dat een corticaal of subcorticaal letsel in één hemisfeer een verlamming veroorzaakt aan de tegenovergestelde zijde van het onderste gedeelte van het aangezicht en dat het bovenste gedeelte relatief wordt gespaard. In ieder geval blijft de oogtak steeds gespaard, en blijft het sluiten van het oog dus steeds mogelijk. Ook betreft het geen facialisparalyse maar een facialisparese, hetgeen overigens een algemene regel is bij centrale (pyramidale) verlammingen. En bovendien zijn die bewegingen, waarvan de impulsen langs andere banen dan de pyramidebaan lopen, wel behouden in het paretische gebied;
bilaterale perifere ~, syn. prosodiplegie; deze parese kan zowel aangeboren als verworven zijn en leidt tot een uitdrukkingsloos gezicht, met openhangende ogen en neerhangende mondhoeken waaruit het speeksel druipt De ogen kunnen niet worden gesloten. Ook de mond- en lipmotoriek is verstoord;
bilaterale centrale ~, syn. bilaterale facialis inferior-paralyse; deze parese berust op een beiderzijdse onderbreking van de pyramidebanen, en dus maakt haar symptomatologie deel uit van de pseudo-bulbaire syndromen,