Nederlands Logopedisch Lexicon

L.J.M. Bogaert (2007)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Apraxie

betekenis & definitie

(v.), onvermogen om op verzoek een bepaalde bewuste handeling uit te voeren, die onbewust vloeiend verloopt; deze stoornis ontstaat t-g.v. een hersenbeschadiging zonder dat er sprake is van een parese of paralyse;

buccofadale ~ onvermogen om doelmatige willekeurige bewegingen uit te voeren met behulp van de spieren van het aangezicht, de mondholte, de tong en de keelholte;

constructieve ~ onvermogen om op verzoek iets te creëren;

ideatorische ~, vorm van apraxie waarbij het handelingsplan van de opeenvolgende bewegingen verloren is gegaan maar samengestelde bewegingen wel uitvoerbaar zijn;

kledings~, onvermogen om kledij op de juiste wijze aan of uit te trekken;

liepman~, vorm van apraxie waarbij de coördinatie van de bewegingen van de vier ledematen gestoord is;

orale ~ onvermogen om op verzoek bewuste mondbewegingen correct uit te voeren;

structurele ~ onvermogen om een eenvoudig figuur (na) te tekenen;

verbale ~ onvermogen om de spraakmusculatuur te programmeren voor de bewuste productie van fonemen, woorden en/of zinnen;

visueel-constructieve ~ onvermogen om constructieopdrachten uit te voeren;

volgorde ~ onvermogen om een handeling in de juiste volgorde uit te voeren, aprosodie: (v.), afwezigheid van zowel sensorische als motorische prosodie;

motorische ~ monotoon spreken en moeite hebben met het uitdrukken van verschillende intonatiepatronen;

sensorische ~ het hebben van moeite met het begrijpen van verschillende intonatiepatronen; → prosodie

aptyalisme

(o.), → xerostomie

< >