Geallieerde landing in West-Europa, waardoor een tweede front in de strijd tegen Duitsland ontstond.
In de vroege ochtenduren van de zesde juni 1944 landden geallieerde troepen in Normandië op vijf zorgvuldig uitgekozen stranden. De invasie was de grootste amfibische operatie (samenwerking van leger, luchtmacht en vloot) uit de geschiedenis. Een vloot van meer dan vierduizend schepen voerde troepen en voorraden aan. Een luchtvloot van 4900 jachtvliegtuigen en 5800 bommenwerpers beheerste het luchtruim.
De Duitsers werden verrast, omdat ze op een invasie in de omgeving van Duinkerken of Dieppe hadden gerekend. Bij Dieppe hadden de geallieerden op 19 augustus 1942 een soort proefinvasie uitgevoerd die op een totale mislukking was uitgelopen. De Atlantikwall was daar het sterkst. Normandië lag veel verder van Engeland en beschikte ook niet over geschikte havens.
Operatie-Overlord, zoals de codenaam van de invasie luidde, stond onder leiding van de Amerikaanse generaal Eisenhower. Overlord was een groot succes. In de tweede helft van juli braken de geallieerden uit het schiereiland en rukten vervolgens in snel tempo op. Op 26 augustus werd Parijs bevrijd en op 3 september Brussel.
Tussen 6 juni en 5 september werden meer dan twee miljoen soldaten, vier miljoen ton voorraden en ongeveer vierhonderdvijftigduizend voertuigen aangevoerd. De geallieerden hadden in die periode ongeveer 224 000 doden en gewonden.
De invasiedatum 6 juni 1944 is ook wel bekend geworden als D day, het Uur U.
