Gepubliceerd op 30-07-2017

Hitler, Aanslag op (20 juli 1944)

betekenis & definitie

De bekendste aanslag op Adolf Hitler, waarbij Claus, graaf Schenk von Stauffenberg een grote rol speelde.

Graaf von Stauffenberg behoorde tot een groep voornamelijk adellijke officieren, onder leiding van generaal Ludwig Beck. Deze officieren sloegen met toenemende verbijstering Hitlers manier van oorlogvoeren gade; met name het nietsontziende optreden tegen burgers stuitte hun steeds meer tegen de borst. Bovendien was voor hen de dreigende Duitse nederlaag een zwaarwegend motief om tot actie over te gaan. Ze hoopten dat de geallieerden minder harde vredesvoorwaarden zouden stellen, als Duitsland zichzelf van het Hitler-regime wist te bevrijden. In het diepste geheim werd aan de samenstelling van een voorlopige regering en een nieuwe grondwet gewerkt.

Graaf von Stauffenberg had als stafchef van de reservestrijdkrachten in Berlijn toegang tot de militaire besprekingen met de Führer. Op 20 juli 1944 plaatste hij in de Wolfsschanze, het hoofdkwartier van de Führer in Oost-Pruisen, een bom, verborgen in een tas. Von Stauffenberg verliet daarop het vertrek. De bom ontplofte weliswaar, maar Hitler raakte slechts licht gewond. Vier personen stierven als gevolg van de aanslag.

Hitler nam op verschrikkelijke wijze wraak op medeplichtigen en vermeende medeplichtigen van de aanslag. Von Stauffenberg werd nog dezelfde avond op het ministerie van Oorlog in Berlijn gearresteerd en door middel van wurging terechtgesteld. Uiteindelijk werden er kort na de aanslag honderdtachtig à tweehonderd mensen geëxecuteerd, van wie de meesten door ophanging of wurging. In de komende maanden liep het aantal slachtoffers tot circa vijfduizend op. Vlak voor zijn executie zei generaal-veldmaarschalk Erwin von Witzleben tegen rechter Freisler: `U kunt ons nu nog aan de beul overleveren. Over een maand of drie roept het verbijsterde en gekwelde volk u ter verantwoording en zal u levend en wel door het slijk van de straten sleuren!'

< >