(1891-1974) Zweeds schrijver en dichter, brak met de luthers-piëtistische traditie waarin hij was opgevoed. Angest 1916, een bundel expressionistische gedichten, is kenmerkend voor zijn oeuvre, dat beheerst wordt door een angstsyndroom.
Eerst wordt dit veroorzaakt door te weinig religieus houvast, later door toenemend kwaad in de wereld (nazisme), wat duidelijk tot uitdrukking komt in Bödeln 1933 (De beul) en Dvargen 1944 (De dwerg). Met Barabbas 1950 (Barabbas) begon L. een romanserie waarin het zoeken naar God centraal staat. Ander werk o.a. Gast hos verk/igheten 1925 (autobiografie), Aftonland 1953 (poëzie) en de romans Sibyllan 1956 (De priesteres van Delphi), Pilgrim pè havet 1962 en Marianne 1967. Voorts: toneelstukken. Hij ontving in 1951 de nobelprijs voor letterkunde.