Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Impotentie

betekenis & definitie

onvermogen tot het voltrekken van de geslachtsgemeenschap en te komen tot zaadlozing (orgasme). Gewoonlijk verstaat men onder i. alleen het onvermogen van de man om geslachtsgemeenschap te hebben of tot zaadlozing te komen.

De vrouwelijke i. leidt niet tot verstoring van het mechanisch verloop van de geslachtsgemeenschap en wordt dikwijls niet als i. ervaren en onderkend. Psychische stoornissen van het gevoelsleven liggen hieraan ten grondslag, men duidt deze aan als geslachtelijke koelheid (frigiditeit). Bij i. treedt de geslachtelijke begeerte (libido) alleen onder bepaalde voorwaarden op, het lid wordt niet of niet voldoende stijf (erectie), zodat de technische uitvoering van de geslachtsgemeenschap gestoord wordt (impotentia coeundi). In andere gevallen blijft ondanks de technische uitvoering de zaadlozing achterwege (i. generandi), of het uitgestoten sperma bevat geen vruchtbare zaadcellen (steriliteit, onvruchtbaarheid). Aan deze stoornissen liggen in de meeste gevallen psychische oorzaken ten grondslag, die alleen met behulp van dieptepsychologie aan de dag gebracht kunnen worden en d.m.v. psychotherapie genezen kunnen worden. Organische stoornissen aan het geslachtsapparaat, onvoldoende werking van de kiemklieren kunnen echter ook de aanleiding zijn en moeten opgespoord en in de behandeling opgenomen worden.