Gepubliceerd op 18-08-2020

Den dans ontspringen

betekenis & definitie

aan het gevaar ontkomen. Onder den dans moet men hier den doodendans uit het laatst der Middeleeuwen verstaan.

Het is onzen lezers misschien niet onwelkom hier eene kleine uitweiding op het gebied der beschavingsgeschiedenis te maken.In ’t laatst der middeleeuwen kwam de doodendans (danse macabre) in zwang. Bij het volk, tot maatschappelijk bewustzijn ontwaakt, werd deze allegorische voorstelling van den dood, voor wien geen verschil in rang of stand bestaat — voor wien keizer en boer of bedelaar gelijk zijn — zeer geliefd. Tevens vond de geestelijkheid er een passend middel in om den mensch, wie hij ook zij, aan zijn sterfelijkheid te herinneren. Reeds had men den dood zinnebeeldig als een speler voorgesteld, die ieder spel van zijn tegenpartij wint; maar meer opgang maakte de zinnebeeldige voorstelling, waarbij hij als een aanvoerder van een dansrei werd afgebeeld: iedereen, jong en oud, arm en rijk, hoog en laag, moest zich, door een onweerstaanbare macht gedwongen, bij zulk een stoet (of „dans”) aansluiten, natuurlijk om het leven te verliezen. Weldra werd deze doodendans zelfs als een kerkelijk tooneelspel vertoond, waarbij de dood gewoonlijk gevolgd werd door 24 personen, die hem allen naar hun afdalenden rang volgden: van den keizer af tot den bedelaar toe, en die elk in vierregelige gedichten met den dood spraken. Zulke tooneelvoorstellingen werden reeds in de 14e eeuw in Duitschland en Frankrijk gegeven. Naar 't schijnt werd in deze opvoering een groote plaats ingeruimd aan de 7 broeders der Maccabeën, of werd de voorstelling op hun kerkelijken naamdag gegeven, vandaar ook de naam: danse macabre; in Engeland werden deze doodendansen een eeuw later zeer populair.

Ook de schilders kozen den doodendans als stof hunner kunst; zoo ziet men in de Mariakerk te Lubeck een muurschildering van den doodendans met 24 figuren: van den paus af tot den boer toe; allen, mannen, vrouwen en kinderen volgen den dood (voorgesteld als een verschrompeld lijk in een doodskleed). Hij speelt op de fluit een lied en op de maat daarvan worden alle dansenden naar het graf geleid. Ook in andere steden komen doodendansen voor; die op den kerkhofmuur te Bazel werd zelfs in Duitschland spreekwoordelijk, zooals wij spreken van den dood van Yperen (in Vlaanderen), waar waarschijnlijk ook zulk een doodendans was afgebeeld.

Aan den doodendans was geen ontspringen aan, tenzij een wonder gebeurde of de dood zich liet vermurwen; vandaar dat onze spreekwijze beteekent: aan een groot gevaar als door een wonder ontkomen.

< >