Jezus zegt tot de schijnvrome Farizeën: „Gij adderengebroedsels, hoe kunt gij goede dingen spreken, daar gij boos zijt?” (Matth. 12:34) °f; «Gij slangen, gij adderengebroedsels, hoe zoudt gij de helsche verdoemenis ontvlieden?” (Matth. 23:23). Zoo kreeg het woord de beteekenis van: boosaardig volk, schuim der maatschappij.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk