Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Splendŏr

betekenis & definitie

ōris, m.

1. eig., heldere glans, helderheid, flammae, Ov., auri, Cornif. rhet.
2. overdr., frisheid, helderheid (van de stem); glans, gloed, verborum, Cic.; pracht (van levenswijze enz.); glans = aanzien, equester, Cic., dignitatis, Cic., vitae, Cic., animi, Cic.; (van een persoon) sieraad, ordinis, Cic.

< >