1. in ’t alg., tegen iemd salve zeggen = iemd groeten, begroeten, alqm, Cic., deos, de goden eer bewijzen, Cic., augurium, begroeten, verwelkomen, Verg.; m. dubb. acc. iemd begroeten als, betitelen, alqm imperatorem, Tac.
2. in ’t bijz., (iemd) ter begroeting bezoeken, zijn opwachting maken, alqm, Cic., vand. in het pass. salutari, appeti, Cic., part. subst., agmina salutantium, Tac.; (bij het komen of weggaan iemd) begroeten, goeden dag of vaarwel zeggen, alqm, Pl.