ae, f.
1. klacht = weeklacht (van mensen), klagend geluid, klaagtoon (van dieren), gekweel (van vogels).
2. klacht = bezwaar, absol., Cic., de iniuriis, Cic., querelas apud alqm habere de alqo, zich beklagen, Cic., iustam querelam habere, quod (dat enz.), Liv.