Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Praefīgo

betekenis & definitie

fixi, fixum (3);

1. eig., van voren aanhechten, - vaststeken, arma puppibus, Verg., capita in hastis, Verg., ripa praefixis sudibus munita, Cic.
2. overdr., van voren (van iets) voorzien, - (met iets) beslaan, ora capistris, muilbanden, Verg., iacula praefixa ferro, Liv. ; doorboren, latus praefixa veru, Tib.

< >