I. pŏtĭo (4), deelachtig maken, onderwerpen, alqm servitutis, tot slaaf maken, Pl., potitus est hostium, in handen der vijanden gevallen, Pl.
II. pōtĭo, ōnis, f. het drinken, de drank. | in ‘t bijz., drankje (van de geneesheer); giftdrank; tover-, minnedrank.