ĕi, acc. ĕum en Grk. ĕa, m. demos en haven van Athene, die met de stad door lange muren verbonden was, de demos Piraeeus, de Piraeische haven, triplex Piraei portus (Zea = de graanhaven, Aphrodisium = het grootste, middenste gedeelte, Cantharus = het binnenste, meest beschutte deel), Nep. | bijvorm Pīraeus, poët. vorm daarvan in het neutr. plur., Piraea tuta, Ov.
Daarv., Pīraeus, tot de Piraeus behorende, Piraeisch.