dep. (1);
1. intr., de proef nemen, periclitemur in iis exemplis, Cic., periclitabatur, quid nostri valer ent, Caes.; praegn., iets riskeren, - wagen, ondernemend zijn. | zich in gevaar bevinden, gevaar lopen )van personen en zaken), ingenii famā (door), Liv.
2. trans., (met iets) de proef nemen, (iets) proberen, beproeven, fortunam, Cic., vires ingenii, Cic., periclitatis moribus, Cic. | op het spel zetten, riskeren, non est salus periclitanda rei publicae, Cic.