Obvĭam

betekenis & definitie

adv. te gemoet, tegen (zowel vriendschappelijk als vijandelijk), abv. alci ire of prodire of procedere, Cic., obv. ald profidsci? Caes., obv. alci fieri, ontmoeten, Cic., alci obv. dari, in de mond lopen, Ter., obv. venire, Cic., obv. mittere, Cic. | fig., obv. alci esse, bij de hand -, aanwezig zijn, ook = hinderlijk zijn, Pl.; obv. ire alci rei = iets tegengaan, zich tegen iets verzetten, Cic., ook = iets verhelpen, Tac.