I. (1) (van lima);
1. vijlen, fig., vijlen, polijsten, vgl. limātus; nauwkeurig -, grondig onderzoeken, doorgronden.
2. afvijlen; fig., wegnemen, verminderen, de altero, Cic., se ad alqd, zich tot iets beperken, Cic.
II. āre (van 2. limus), met drek of modder bespatten.