Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Ingĕnĭum

betekenis & definitie

ĭi, n.

1. (van zaken) natuurlijke aard, - gesteldheid, natuur.
2. (van mensen) natuurlijke aanleg, natuur, temperament, karakter. | geest, verstand, genie, meton. van de personen zelf = kop, geest, genie; scherpzinnigheid, vindingrijkheid, meton. = een schrandere inval.

< >