ēre
1. eig., over iets heen hangen, zich over iets heen neigen, villae, Hor., praetorio, Liv.; (van plaatsen) boven iets uitsteken, een plaats beheersen, vlak aan iets grenzen, moenibus, Liv., luna imminente, bij het schijnsel der maan, Hor.
2. overdr., bedreigen = boven het hoofd hangen, te wachten staan, ophanden zijn, Cic., part. subst., imminentium intellegens, een vermoeden hebbende van het lot, dat hem wachtte, Tac.; bedreigen = dreigen aan te vallen, in het nauw brengen, dicht op de hielen zitten, absol., Cic., Caes., portis, Liv., Dareo. Curt. | bedreigen = zoeken te bemachtigen, toti Asiae, Cic., in fortunas nostras, Cic.; (naar iets) vurig verlangen, streven, (op iets) loeren, ad caedem, Cic,, in occasionem, Liv., deditioni, Curt.