Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Iăcĕo

betekenis & definitie

cŭi, cĭtŭrus (2);

I. eig., liggen, zich gelegerd hebben
a. in ’t alg.
b. in ’t bijz., rusten, slapen; (aan tafel) aanliggen; ziek liggen, -zijn. | poët., overwonnen -, machteloos liggen; poët., (van lijken) verwaarloosd -, onbegraven liggen; dood neerliggen, (inz. van gesneuvelden) gevallen -, omgekomen zijn. | (van reizigers enz.) blijven, vertoeven. | (van plaatsen) liggen, gelegen zijn, zich uitstrekken (vooral van laag -, in de laagte gelegen plaatsen), overdr., (van volken) wonen; poët., in puin liggen. | poët., (van gewaden) slepen. | poët., (van ledematen enz.) neer-, vooroverhangen, oculi iacentes, geloken, slaperig, Ov.

II. overdr.

a. in ’t alg., priora tempora in ruinis rei publicae nostrisque iacuerunt, waren verenigd met enz., Cic., sub alqa re iacere, bij iets achterstaan, Ov.
b. in ’t bijz., (in een toestand) verzonken liggen, - zijn, van mensen, b.v. in maerore, Cic., van zaken, b.v. in eodem silentio, begraven liggen, Cic. | (van hen, die van alle macht en aanzien in de staat beroofd zijn) machteloos -, in de volksgunst gedaald -, veracht zijn; (van hen, die naar een ambt dingen, maar zonder hoop op succes) van alle vooruitzichten beroofd zijn, alle hoop verloren hebben; (van zaken) onopgemerkt -, verwaarloosd -, veracht liggen of blijven, niet in zwang komen, nomen iacet in adversariis, staat onopgemerkt in enz. (is nog niet geboekt), Cic.; gedrukt, neerslachtig zijn, (van personen en beweringen) weerlegd -, vernietigd -, omvergeworpen zijn; (van dingen, die niet meer behartigd worden) stilstaan, kwijnen; (van prijs) laag staan. | voor de hand liggen, (verba) iacentia sustulimus e medio, Cic.