ōris, m.
1. het ruig worden, stijf staan, te berge rijzen, oneffenheid.
2. het ineenkrimpen, kippenvel krijgen, rilling, huivering, ontzetting, meton., het huiveringwekkende, (van een zaag) geknars. | eerbiedige vrees (voor de godheid).
Gepubliceerd op 14-02-2022
betekenis & definitie
ōris, m.
1. het ruig worden, stijf staan, te berge rijzen, oneffenheid.
2. het ineenkrimpen, kippenvel krijgen, rilling, huivering, ontzetting, meton., het huiveringwekkende, (van een zaag) geknars. | eerbiedige vrees (voor de godheid).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: