vēni, ventum (4);
1. eig., uit-, te voorschijn komen.
2. overdr., volgen, ex alqa re, Cic. | een einde nemen, aflopen, bene, Cic., alci male, iemand slecht gaan, Cic., in caput nostrum, neerkomen, Ov.; (van dromen) uitkomen; alci, ten deel vallen, Liv.; gebeuren, het geval zijn, pux evenit, Sall., ut plerumque evenit, Cic.