pressi, pressum (3);
1. eig., in ’t alg., naar beneden -, neerdrukken, doen zakken, ergens indrukken, - in doen zakken. | in ’t bijz., diep (in de aarde) doen zakken, naar de diepte voeren, diep graven, fossam, Hirt., saxum in mirandam altitudinem depressum, Cic.; (een schip) doen zinken, in de grond boren.
2. overdr., neerdrukken, onderdrukken; (door woorden) verlagen, verkleinen.