Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Coniūro

betekenis & definitie

1. tegelijk zweren, medezweren; te zamen (in massa) de krijgseed afleggen, Caes., en coniuratus, iemd, die de krijgseed afgelegd heeft, Liv.

2. zich onder ede verbinden, - verbroederen, wederkerig de verplichting op zich nemen, Caes., vand. coniuratus, onder ede verbonden, -verbroederd, Ov., Verg., Hor.; (tot een strafbare daad) = samenzweren. | part. coniuratus, door een eed verbonden (in goede en slechte zin), poët. arma, der saamgezworenen, Ov.; plur. subst., coniurati, ōrum, m. de samenzweerders, Cic.

< >