Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Circŭmĭcĭo

betekenis & definitie

iēci, iectum (3);

1. om iets heen werpen, - plaatsen, vallum, rondom opwerpen, Liv., in het pass. met acc., omkronkelen, vectem, Cic. | vand. circumiectus, a, um, omliggend, zich rondom bevindend, c. d a t., Liv., absol., Tac., Curt., n e u t r. p l u r., circumiecta, omgeving, Tac.; overdr., (van de rede) daarbij staand.
2. alqd alqa re, met iets omsluiten, omringen, Cic.

< >