Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Bĕnignē

betekenis & definitie

a d v., (van gezindheid) vriendelijk, welwillend, bereidwillig, benigne dicis, of alleen benigne, zeer vriendelijk, zeer verplicht, hetzij men iets aanneemt, Ter., of weigert, Cic., Hor. | (van handelwijze) weldadig, mild, vrijgevig, rijkelijk, facere alci, iemd weldoen, Cic., paulo benignius se tractare, zich iets meer te goed doen, op een enigszins ruimere voet leven, Hor.

< >