Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Accĭpĭo

betekenis & definitie

cēpi, ceptum (3), aannemen, ontvangen, in ontvangst nemen, zich laten geven (dus = ontvangen door eigen toedoen), ontvangen, bekomen, krijgen (buiten eigen toedoen),

1. in ’t alg., pecuniam, innen, ook in ongunstige zin = zich laten omkopen, Cic.; alci alqd acceptum ferre of referre, iets voor iemd als van hem ontvangen in zijn boek op tekenen, quiteren, de. (overdr., iets goeds of kwaads op iemds rekening schrijven, aan iemd te danken hebben, Cic.); subst., acceptum, i, n. en accepta, ōrum, n. ontvangst(en), codex accepti et expensi, boek van ontvangsten en uitgaven, Cic., in acceptum referre, als ontvangen noteren, in het boek quiteren, Cic. | ergens in of op nemen, opnemen, laten leggen, laten indringen, toelaten, austrum, op het zuiden liggen, Curt.; overdr., alcs causam, Ter., decumas, Cic., op zich nemen, alqm in civitatem, opnemen, Cic., met adverbia, ontvangen = behandelen, b.v. alqm male verbis, Cic., alqm male ook = te lijf gaan, afbreuk doen, Nep. | (met de zintuigen) opnemen, waarnemen, vernemen, auribus, Cic., ook absol., accipite quid imperarit, Cic., vooral van geschiedkundige overlevering, ut de Hercule accepimus, Cic.; (door het gevoel) ondervinden, voelen, lijden; (met het verstand) vatten, begrijpen, verstaan, vand. = zich over iets laten inlichten, en = leren; (met het oordeel) in een of andere zin opnemen, opvatten, uitleggen, alqd in (als) omen, Liv., in bonam partem, in goede zin, ten goede, Cic.
2. praegn., aannemen (eig. en overdr.) = niet afwijzen of afslaan, zich met iets tevreden verklaren, goedkeuren, toelaten, nomen, op de kieslijst brengen, een candidaat als zodanig erkennen, Liv.; absol., aecipio, ik ben tevreden! goed! Ter., Hor.

< >