Ned. prov., 4972,93 km2, 1.192.000 inw. (overwegend R.K.). De bodem grotendeels zandgrond, in het N. een strook rivierklei, in het N.W. zeeklei.
Op de Limburgse grens het uitgestrekte veengebied van de Peel. De riviertjes lopen alle in de richting Z.—N. naar de Maas. Voor het waterverkeer zijn van belang de Zuid-Willemsvaart en het Wilhelmina-kanaal. In de zeeklei- en rivierkleigebieden vnl. veeteelt, elders landbouw (rogge, haver, aardappelen); kleine bedrijven. Belangrijk industriegebied: wolind. in Tilburg, katoenind. in het O. gedeelte, linnenind. te Eindhoven, Boxtel en Nunen, leerind. in Waalwijk, Tilburg, Eindhoven, metaalind. in Bergen op Zoom en Den Bosch en vooral de electrotechnische industrie in Eindhoven (Philips). Verder nog sigaren-, chocolade- en andere fabrieken. Hoofdstad Den Bosch (53.000 inw.); grootste steden Eindhoven (135.624) en Tilburg (115.772 inw.).