(1902), Ned. generaal. Tevens meester in de rechten.
Werd 1922 officier. In 1939 werd hij, als kapitein, adjudant van de minister van Defensie. Ging in 1940 mee naar Londen. 1943 kolonel, 1944 gen.-majoor. Na de bevrijding trad hij op als Chef Staf van het Militair Gezag. In 1945 werd K., met rang van luit.-generaal, Chef van de Generale Staf der Kon. Landmacht. 1949 generaal en voorzitter van het comité van Stafchefs (Land-, Zee- en Luchtmacht).