I. de, Z.-N.; zie Waal (I).
II. walen:
1. waalde, heeft gewaald; ongestadig zijn; fig. wankelen, weifelen: het getij begint te walen, verlopen;
2. o.: het walen van ’t kompas, onvast zijn.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
I. de, Z.-N.; zie Waal (I).
II. walen:
1. waalde, heeft gewaald; ongestadig zijn; fig. wankelen, weifelen: het getij begint te walen, verlopen;
2. o.: het walen van ’t kompas, onvast zijn.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: