bn., bw. (1 kwijt, te niet gegaan; 2 vergeefs; zonder waarde; 3 diep gevallen, verliederlijkt):
1. een verloren boek; mil. een verloren post, dicht bij den vijand; zegsw. iets verloren geven, opgeven; een verloren man, niet te redden; verloren gaan, verloren raken; het Verloren Paradijs van Milton, episch gedicht; Z.-N. iem. verloren spelen, met opzet kwijtraken;
2. verloren moeite; een verloren ogenblikje, zonder waarde;
3. de verloren Zoon, zie Lukas 15 : 12-24; fig. de verloren zoon is terecht, daar heb je den verloren zoon, van iem., iets, waar men naar zocht; Z.-N. een verloren kost, iem., die de kost niet waard is.
