Gepubliceerd op 11-11-2021

tandvlees

betekenis & definitie

o. (eig. het vlees, bekleding van dat gedeelte der kaakbeenderen, waarin de tanden zitten): zegsw. hij loopt op zijn tandvlees, d. i. op de randen van het bovenleer, de zolen van zijn schoenen zijn nl. totaal weggesleten; boutjes, tot het tandvlees afgeschreven.

< >