Gepubliceerd op 11-11-2021

standhouden

betekenis & definitie

hield stand, heeft standgehouden;

1. staande blijven in de strijd: a) niet vallen of bezwijken, b) niet wijken, niet vluchten: a) standhouden tot de dood, tegen den vijand standhouden, pal staan, b) houdt stand, vlucht niet; ook in a) en b) fig. gebruik;
2. staan blijven, halt maken: plotseling houdt de hond onbeweeglijk stand;
3. van zaken: overeind blijven, niet omvervallen of instorten: toch houdt de barricade stand;
4. in wezen blijven, blijven bestaan, van duur zijn: dit zal geen standhouden; deze kleur houdt geen stand, verbleekt; die affaire zal geen standhouden, blijft op den duur niet bestaan.