snelde, i. (1), h. (2) gesneld (1 den. van snel - spoedig; ijlen; 2 zie koppensnellen):
1. iem. te gemoet snellen; naar huis snellen, de tijd snelt;
2. gesnelde koppen, afgeslagen en als zegeteken meegenomen hoofden.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
snelde, i. (1), h. (2) gesneld (1 den. van snel - spoedig; ijlen; 2 zie koppensnellen):
1. iem. te gemoet snellen; naar huis snellen, de tijd snelt;
2. gesnelde koppen, afgeslagen en als zegeteken meegenomen hoofden.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: