Gepubliceerd op 11-11-2021

schroot

betekenis & definitie

I. o. (Duits Schrot: 1 uit kleine stukjes bestaande afval van metaal; 2 brokstukken of grof gemalen stukken van een of andere stof; 3 kleine, gewoonlijk onregelmatige stukken ijzer, waarvan een aantal als lading van een stuk geschut werd gebruikt):

1 het verwerken van het schroot en verdere afval;
2 1500 zakken koffie, 10 zakken peper, 5 zakken schroot (gemalen);
3 van alle zijden met schroot en kogels begroet.

II. m. en v. schroten (strook gezaagd hout, smaller en dunner dan een plank, ook wel rafters, rachters, tengels): 9 bos schroten lang 2–5,50 m, dik en breed 3/4 × 21/2.

< >