Gepubliceerd op 11-11-2021

schots / Schots

betekenis & definitie

I. v. schotsen (min of meer plat stuk drijvend ijs: ijsschol, ijsschots).

II. bw. (vermoedelijk hetzelfde woord als Schots III, 1: Z.-N. mal, raar; N.-N. steeds met scheef verbonden): huizen, die in de kampong schots en scheef door elkaar staan, in de meest mogelijke wanorde, in onregelmatig scheve stand.

III.

1 bn., bw. (1 [als] van, eigen aan, uit of betrekking hebbende op Schotland; 2 van stoffen enz.: met gekleurde, door elkaar kruisende lijnen, gebroken ruiten, [schuin] bont gekleurd, in deze bet. dikwijls zonder hoofdletter):
1 de Schotse hulptroepen, de Schotse Hooglanden;
2 een Schotse mantel; Schotse ruiten, bont, geschakeerd; de Schotse drie, (Schotse) volksdans, verg. e c o s s a i s e; schotse strikken;
2 o. (de taal, die in Schotland gesproken wordt);
3 v. (de dans, Schotse drie; in deze bet. dikwijls zonder hoofdletter).

< >