1 brachtover, h. overgebracht (1 v. d. ene plaats naar de andere, van een persoon naar een ander brengen; 2 v. h. éne koopmansboek i. h. andere overboeken; idem, het saldo ener rekening op een nieuwe rekening; 3 verklikken; 4 vertalen):
1 gevangenen, brieven overbrengen; iem. de groeten overbrengen;
2 creditposten overbrengen;
3 iets overbrengen;
4 e. gedicht uit het Latijn i. h. Ned. overbrengen, overzetten;
2 overbracht', h. overbracht' (doorstaan'): veel met een zieke overbrengen.
