bn., bw.; onklaarder, onklaarst (1 niet helder; 2 niet in orde; in ’t ongerede):
1 het water v. de put is onklaar geworden; onklare woorden;
2 e. onklaar anker, b.v. i. d. ketting verward; de brug werd onklaar door aanvaring, defect.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
bn., bw.; onklaarder, onklaarst (1 niet helder; 2 niet in orde; in ’t ongerede):
1 het water v. de put is onklaar geworden; onklare woorden;
2 e. onklaar anker, b.v. i. d. ketting verward; de brug werd onklaar door aanvaring, defect.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: