loochende, h. geloochend (1 iets ontkennen; 2 het bestaan van iets ontkennen; Z.-N. kaartspel: geen kleur bekennen; Z.-N. verloochenen):
1. alles loochenen; iets niet kunnen loochenen, moeten erkennen;
2. de waarheid loochenen, d. i. niet erkennen; een geschiedkundig feit loochenen; alle schuld loochenen; wie zou het loochenen; God loochenen, a) verzaken, b) zijn bestaan ontkennen; Z.-N. zijn ouders niet kunnen loochenen, er zeer op gelijken.