o. kristallen (Fr. cristal, Gr.-Lat. crystallus, Gr. kryos = ijs):
1. nat. een anorganisch door platte vlakken begrensd lichaam van een regelmatige vorm: de vorm der kristallen;
2. waterhelder kwarts; bergkristal; bij uitbr. fijn geslepen glas, kristalglas; als collect. voorwerpen van kristal: een romer van kristal; een kast vol prachtig kristal;
3. ijs: op het spiegelgladde kristal zich wagen.