Gepubliceerd op 11-11-2021

kleding

betekenis & definitie

v. -en (1 de handeling van [berieden in versch. opvattingen, zie de voorbeelden; 2 middelen tot [be]kleden; kleren, kledingstukken; kledij; bijeenbehorende kledingstukken): 1. scheepst. schiemansgaren tot kleding, van drie draden, bewoelen, omkleden met zeildoek enz.; mil. de wijze van kleding van het leger, in tegenst. tot uitrusting of wapening; officier van de (of: der; of: van) kleding, titel bij de mil. administratie; die overdreven chic van kleding;

2. zeildoek of schiemansgaren noemt men kleding; leren kleding, leren jekkers, broeken, jassen enz.; de militaire kleding; de kleding der vrouwen; sjovele kleding; in zijn daagse kleding.