v. kaden (1 houten of stenen oeverdam, waaraan de schepen kunnen aanleggen, laden of lossen; bij uitbr. walkant, weg, straat er langs; ook: de weg, de straat met de huizen enz., er langs of er op; 2 lage, smalle dijk tot waterkering, landscheiding enz.):
1 aan een kade, kaai liggen;
2 zie z o m e r k a d e, z o m e r k a a i.