gejournaliseerd (journaalposten trekken); (s = z);
journalist, m. -en(Fr. dagbladschrijver, -redacteur);
journalistiek, 1 v. (dagbladschrijverij; het dagbladwezen; de wereld der periodieke pers; het werk, beroep, de loopbaan v. den of een journalist; de gezamenlijke journalisten; de dagbladpers);
2 bn., bw. (van of behorende tot de journalisten of de journalistiek): de journalistieke loopbaan; (j = zj); Fr. journalistique, v.; ook, journalisme.