Gepubliceerd op 11-11-2021

inkomen

betekenis & definitie

I. kwam in, i. ingekomen (binnenkomen): een stad inkomen, een huis inkomen; fig. de belastingen komen goed in; er is veel geld ingekomen, gebeurd, betaald; veel klachten kwamen in, werden ingebracht; ingekomen stukken, brieven, bescheiden enz., die gestuurd aan een bestuur, lichaam enz., op de vergadering behandeld worden; inkomende rechten, belasting op de invoer; zegsw. daar kan ik inkomen, dat kan ik begrijpen; daar kan niets van inkomen, dat is onmogelijk.

II. o. inkomens (1 het binnenkomen; jaarlijkse verdienste; som, die iem. jaarl. kan verteren; 2 Z.-N .ingang):

1. het zuiver inkomen; van zijn inkomen leven;
2. Z.-N. een schoon inkomen.

< >