v. groeven (1 greppel, slootje; 2 grafkuil, graf; 3 kuil; 4 inkerving; 5 rimpel)
1. een groef om het water af te leiden;
2. de predikant sprak bij de groeve;
3. steengroeve, mergelgroeve;
4. zuilen met fijne groeven; zie canneluren;
5. diepe groeven.