Gepubliceerd op 11-11-2021

glazen

betekenis & definitie

bn. (1 van glas; 2 bij verg. strak, glazig starend):

1. een glazen oog; zegsw. in een glazen huis wonen, aan ‘t oordeel van een ieder blootstaan; hij is op ’t glazen bruggetje geweest, in stervensgevaar;
2. met glazen ogen aanstarend.

< >