m. -en, galmpje (eig. zwaar, op grote afstand zich voortplantend geluid: 1 volle toon; klank; 2 klankweerkaatsing, resonance):
1. de machtige galmen der klokken; fig. wat dunkt u van de gang, de galm, de stijl dezer verzen?
2. wat een galm heeft dit vertrek.