1. bepaald hoofdtelw. (zelfstandig) tienmaal honderd is (bijvoeglijk) — man; 2. o. -en (zeer groot getal): één uit —; -en (van) mensen;
3. bn. (zeer talrijk): — angsten;
4. ranggetal (onbuigbaar): bladzijde —, de duizendste;
-blad, o. (naam van plantengeslachten; inz. hazengerwe, -gras; Lat.achillea).