m. -en (1 alles, wat men drinkt; 2 alcoholische drank meestal met sterk [Z.-N. ook met kort]; ook: misbruik v. sterke drank; 3 vloeibare medicijn inz. in de verkleiningsvorm; 4 Z.-N. nat voedsel voor stalbeesten): 1. water is een kostelijke —;
2. hij is aan de —, is e. drinkebroer; tot de sterke dranken behoren: jenever, brandewijn enz.; Z.-N. hij is bij —, aangeschoten;
3. een bitter -je;
4. Z.-N. de knecht moet de koeien nog — geven.